Is iemand met een visuele handicap nou blind, slechtziend of heeft hij een leeshandicap? Zouden er nog mensen zijn die hoewel behept met een visuele uitdaging, zich eraan storen wanneer uit onwetendheid een verkeerde term wordt gebezigd?
Enkele jaren geleden gaf de Chronisch Zieken- en Gehandicaptenraad het boekje “Stijlvol” uit. Wie bereid is er even op te wachten, krijgt het in aangepaste leesvorm toegestuurd. Waarschijnlijk gratis, zo werd mij gisteren verteld. Het boekje is bedoeld voor journalisten die iets willen weten over hoe je het beste kunt schrijven over mensen met een handicap. Dus kennelijk doet woordkeus er wel degelijk toe waar het zo iets triviaals als beeldvorming betreft. Misschien is het wel zo, dat de woorden die worden gebruikt, voor een groot deel het beeld, dat wordt opgeroepen bij de lezer, bepaalt.
Het woord bibliotheek bijvoorbeeld, roept bij mij het beeld op van de plek waar je boeken kunt lenen. Heel anders dus dan het beeld dat mij voor de geest komt bij het woord boekwinkel, plaats waar boeken, mits betaald, niet meer terug behoeven te komen.
Jammer genoeg zijn er voor onze doelgroep nog altijd meer boeken te leen dan te koop. Daarom en nog om een aantal andere redenen, leek het zo’n mooi idee, die boeken te mogen houden. Desnoods betaald.
Wanneer het er om gaat te bepalen tot welke groep chronisch zieken of gehandicapten we behoren, zijn we ons scherp bewust van het bijpassende naamkaartje. Betreft het echter materiële zaken dan telt voor sommigen opeens alleen het prijskaartje. Maar waarom is de prijs die betaald moet worden voor het predikaat consument in plaats van gebruiker voor een aantal van die prijsbewuste mensen dan toch te hoog?
Bron:
BlinfoMail maart 2004